Wat als de eigenaar zich verzet tegen een staalname door een asbestdeskundige?
Niet-destructief onderzoek
Bij het opmaken van een asbestattest wordt er enkel niet-destructief onderzoek uitgevoerd. Monsternames worden als niet-destructief beschouwd wanneer het pleisterwerk, de vinyltegel, … voldoende functioneel blijft en het verdere normale gebruik van het gebouw niet in het gedrang komt.
Daarbij kan beperkte schade optreden. Voorbeelden zijn:
- er is een hoekje verwijderd van een golfplaten dak, waarbij het breukvlak komt bloot te liggen
- er is een hoekje verwijderd van een vinyltegel, waarbij het breukvlak en de vloerlaag eronder komen bloot te liggen
- er is een hoekje verwijderd van een wandplaat, waarbij het breukvlak en de muurlaag eronder komen bloot te liggen
- er is met een kurkboor een gaatje geboord (Ø ca. 1 cm) in pleisterwerk of leidingisolatie in gips, waarbij het breukvlak en de primaire drager komen bloot te liggen
- er is een stukje mastiek losgewrikt tussen glas en schrijnwerk, waarbij het breukvlak komt bloot te liggen
Na de monstername zal de asbestdeskundige het monsternamepunt duurzaam inkapselen of fixeren.
Wat als de eigenaar ondanks het niet-destructieve karakter monsternames weigert?
In dat geval moet de asbestdeskundige het materiaal als asbestverdacht en asbesthoudend beschouwen. En zal dit ook zo weergegeven worden op het asbestattest.
Letterlijk uit de richtlijn van OVAM: ‘Net zoals bij een onderzoeksbeperking (bv. omwille van hoogte, veiligheid) of risico op schade die groter is dan inherente schade, duidt de asbestdeskundige het materiaal aan als asbestverdacht zonder een monster te nemen.’
Het is immers enkel op basis van een geldige monstername en -analyse mogelijk om een asbestverdacht materiaal toch niet als asbesthoudend te beschouwen.
Voor de eigenaar is het gevolg dus dat het asbestattest zal uitgaan van de meest negatieve premisse. En dat kopers de informatie zullen krijgen dat het materiaal asbesthoudend is, terwijl dat mogelijk niet het geval is.
Uitdrukkelijke bevestiging van de weigering
OVAM zegt nog het volgende: ‘Als de asbestdeskundige geen monster neemt omdat de opdrachtgever dit weigert, is het belangrijk om de opdrachtgever vooraf te informeren over het gevolg van de weigering. De opdrachtgever moet weten dat het toch opportuun kan zijn om een monstername te voorzien om uitsluitsel te geven, als de verwijderingskost hoog is of om zekerheid te krijgen over de werkelijke risico’s.
Het is de opdrachtgever die de uiteindelijke beslissing maakt op basis van ‘informed consent’ of ‘geïnformeerde weigering’. Het is dan ook aangewezen om het nemen van monsters grondig te bespreken met de klant en een eventuele weigering goed te kaderen, om klachten daarover te vermijden. Het certificatiereglement bepaalt dat klachten van een klant gevolgen kunnen hebben voor het certificaat van de ADI. De beslissing van de opdrachtgever wordt daarom best opgenomen in het opdrachtformulier.’
De asbestdeskundigen zullen op basis van deze richtlijnen aan de eigenaar/opdrachtgever wellicht vragen om een duidelijke schriftelijke bevestiging van de weigering om staalnames te nemen.